Wetgeving levensmiddelenhygiëne
De Europese Commissie heeft de Hygiëneverordening aangepast. Op 3 maart 2021 is Verordening (EG) no 2021/382vastgesteld, deze verordening beschrijft wijzigingen van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne op 3 onderdelen:
- Omgang met voedselallergenen
- Herverdeling van levensmiddelen
- Voedselveiligheidscultuur
Bedrijven moeten er rekening mee houden dat bovenstaande onderwerpen door de toezichthouders (NVWA, FAVV) nu ook beoordeeld gaan worden. Aangezien wetgeving ontbrak, was toezicht en handhaving door NVWA en FAVV voorheen beperkt (mogelijk).
1. Omgang met voedselallergenen
Het voorkomen van kruisbesmetting met allergenen was tot nu toe niet expliciet benoemd in wetgeving. Door toevoeging van twee paragrafen aan de Verordening is met ingang van 24 maart 2021 het voorkomen van kruisbesmetting met allergenen wettelijk verplicht voor de primaire sector en de rest van de voedselketen. Voor de praktische uitwerking zijn richtlijnen opgesteld.
De verplichting om kruisbesmetting te voorkomen heeft grote gevolgen voor alle voedingsmiddelenbedrijven, inclusief de primaire sector. Alle schakels in de voedselketen moeten kruisbesmetting met allergenen voorkomen door apparatuur (incl. vervoermiddelen die worden gebruikt voor het oogsten, vervoeren of opslaan), na verwerking van één van de wettelijke allergenen, schoon te maken en te controleren. Dit betreft minimaal een visuele controle op achtergebleven productresten.
In de Hygiëneverordening is een belangrijke rol weggelegd voor de HACCP-aanpak. Bedrijven mogen zelf een HACCP-analyse uitvoeren of mogen hiervoor “gidsen voor goede praktijken” gebruiken. Dit zijn in Nederland de goedgekeurde Hygiënecodes, die door verschillende brancheverenigingen zijn opgesteld. In België zijn dit de Autocontrolegidsen.
In de nieuwe Hygiëneverordening wordt niet aangegeven wat gedaan moet worden als kruisbesmetting met allergenen niet voorkomen kán worden. Hierop wordt wel toelichting gegeven in het op 12 juni 2020 door de Europese Commissie gepubliceerde richtsnoer. Dit richtsnoer bevat uitgewerkte en gedetailleerde BVP’s en HACCP-analyses voor de detailhandel. De principes uit dit richtsnoer zijn ook toepasbaar op andere sectoren.
2.Herverdeling van levensmiddelen
Dit onderdeel van de wijzigingen in de Hygiëneverordening betreft het terugdringen van voedselverspilling. “Herverdeling van voedseloverschotten voor menselijke consumptie, met name via voedseldonaties, waar dit veilig is, zorgt voor een optimaal gebruik van eetbare voedselbronnen, terwijl voedselverspilling wordt voorkomen.”
In de verordening worden voorschriften vastgesteld onder welke voorwaarden de herverdeling van levensmiddelen mogelijk is, om dit te bevorderen en te vergemakkelijken en tegelijkertijd de veiligheid ervan voor de consument te waarborgen.
Levensmiddelenbedrijven mogen levensmiddelen die (aantoonbaar) onschadelijk zijn voor de gezondheid en geschikt zijn voor menselijke consumptie, herverdelen onder de volgende voorwaarden:
- De resterende THT of TGT datum (de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum) is voldoende voor de veilige herverdeling en het veilige gebruik door de eindverbruiker
- De producten worden opgeslagen en vervoerd onder de juiste omstandigheden (bijvoorbeeld temperatuureisen)
- Indien van toepassing, voldoet het product en de verpakking aan:
integriteit;
de datum van invriezing
de juiste organoleptische omstandigheden
de waarborging van de traceerbaarheid
3.Voedselveiligheidscultuur
Binnen GFSI erkende standaarden is (het verbeteren van-) de “voedselveiligheidscultuur” inmiddels een bekend begrip. In september 2020 heeft de Commissie van de Codex Alimentarius een herziening goedgekeurd van haar norm (de algemene beginselen van levensmiddelenhygiëne: CXC 1-1969), waarin het concept “voedselveiligheidscultuur” als algemeen beginsel ingevoerd is.
“Een voedselveiligheidscultuur versterkt de voedselveiligheid door bij werknemers in levensmiddeleninrichtingen de bewustwording te verhogen en het gedrag te verbeteren.”
Levensmiddelenbedrijven moeten zorgen voor het opzetten, in stand houden en bewijzen van een passende voedselveiligheidscultuur. Bij de toepassing van de voedselveiligheidscultuur wordt rekening gehouden met de aard en de omvang van het levensmiddelenbedrijf.
Kernwoorden hierbij zijn:
- Betrokkenheid
Betrokkenheid van het management en alle werknemers voor de veilige productie en distributie van levensmiddelen
- Leiderschap
Leiderschap met het oog op de productie van veilig voedsel en het betrekken van alle werknemers bij voedselveiligheidspraktijken
- Bewustzijn
Bewustzijn van de gevaren voor de voedselveiligheid en van het belang van voedselveiligheid en -hygiëne bij alle werknemers in het bedrijf
- Open en duidelijke communicatie
Open en duidelijke communicatie tussen alle werknemers in het bedrijf, binnen en tussen activiteiten, inclusief communicatie over afwijkingen en verwachtingen
- Voldoende middelen beschikbaar
De beschikbaarheid van voldoende middelen om de veilige en hygiënische omgang met levensmiddelen te waarborgen
Het bedrijf gaat een verbintenis aan en zorgt ervoor dat:
- de rollen en verantwoordelijkheden binnen elke activiteit duidelijk worden gecommuniceerd
- de integriteit van het voedselhygiënesysteem gehandhaafd blijft, wanneer wijzigingen worden gepland en uitgevoerd
- controles tijdig en efficiënt worden uitgevoerd en dat de documentatie actueel is
- er een passende opleiding en toezicht voor het personeel is
- geborgd is dat relevante wettelijke voorschriften worden nageleefd
- continue verbetering van het systeem voor het beheer van de voedselveiligheid wordt aangemoedigd, rekening houdend met ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, technologie en beste praktijken